Copyright 2017 - De JeugdZaak

“The best profit of monopoly is a quiet life”

 

Door: Wim de Jong, econoom en onderzoeker bij de Jeugdzaak op 7-1-2013

 

In mijn laatste en eerste blog voor de Jeugdzaak heb ik de voorspelling gedaan dat het de komende jaren bij de decentralisatie van de Jeugdzorg zal gaan om geld en nog eens geld. Ook heb ik een oproep gedaan aan gemeenten om zich gedegen voor te bereiden op de inkooptaak die mee komt met de decentralisatie. Daarmee vond ik mij in goed gezelschap. Ik sloot aan bij de waarschuwingen van KPMG-consultant Wouter Bos in het VNG-magazine deze zomer. Hij schetste de situatie bij de zorg waar vele miljoenen zijn verspild door onvoldoende kunde bij inkopers. Men wist te weinig van de producten die men moest inkopen en van de markt waarop men zich begaf.

 

 Waar zijn die gelden dan gebleven, zal de kritische leek zich afvragen? Dat antwoord is te vinden in een wijsheid die ik heb onthouden van mijn opleiding economie nu 35 jaar geleden. Van hooggeleerde Zuidema heb ik deze quote onthouden: “What is the best profit of monopoly? It is a quiet life!” Als zorgaanbieders niet scherp gehouden worden door alerte gemeenten die bij hen inkopen dan gaat dit verschijnsel daar ook optreden. Een zekere concurrentie kan heilzaam zijn. Echter ook zonder dat is het mogelijk aanbieders scherp te houden, bijvoorbeeld met benchmarks. Onontbeerlijk is echter goede kennis van de in te kopen producten.

 

Scherp zijn naar zorgaanbieders is nog wat anders dan bot zijn. Want het “weglekken van middelen” kan ook gebeuren door al te rigoureus sturen door gemeenten. Dat zal dan leiden tot schoksgewijze aanpassingen, veel wachtgelden en rechtszaken plus het  omvallen van jeugdzorgpartijen. Daarom vind ik het een sterk punt van de zeer onlangs verschenen Handreiking Opdrachtgeverschap en bekostiging in jeugddomein, dat daarin ook het perspectief van zorgaanbieders wordt belicht.

 

De VNG heeft samen met ministeries van VWS en V&J de handreiking gemaakt om gemeenten te versterken in hun grote nieuwe inkooptaken die zij door de transitie Jeugdzorg krijgen. De handreiking geeft een prachtig overzicht van de economische vraagstukken waar gemeenten voor komen te staan. Inzichtgevend is vooral het hoofdstuk waarin duidelijk wordt gemaakt dat er voor een aantal vraagstukken eerst fundamentele ontwerpbeslissingen genomen moeten worden. Zij noemen dat het functioneel ontwerp.

 

De opstellers geven aan dat de Handreiking niet af is en staan open voor commentaar. Daar komt die dan. Ik mis twee hoofdstukken. Eerst een hoofdstuk met het antwoord  op de vraag hoe je de bekostigingsmethode in dienst kan stellen van de gewenste inhoudelijke vernieuwing: de transformatie. Het concept van de nieuwe wet staat er bol van. Dat vraagt  om een vervolg in de sturing op middelen. Als ik al wist hoe, dan had ik hier alvast een schot voor de boeg gegeven. Ik ben er nog niet uit. Mijns inziens kan het niet anders dan dat die sturing begint bij een visie op de transformatie en van daaruit op zicht op de kernfuncties en doelstellingen van wat we met het nieuwe stelsel willen bereiken (output/outcome). Met zijn voorstel voor meetbare CJG-indicatoren geeft van Yperen daar een eerste aanzet toe, waar de onder andere door de Jeugdzaak ontwikkelde Referentiebegroting voor CJG’s  goed bij aansluit. Anderzijds laten de voorbeelden van bekostiging op outcome uit het brede terrein van de zorg zien dat hier nog heel veel uit te werken valt. Kennisbundeling op dit onontgonnen terrein is hard nodig.

 

Een ander extra hoofdstuk zou ik graag zien over de  juridische vragen die er liggen op het terrein van inkoop en subsidie. Is het mogelijk - en op welke deel- terreinen dan - de subsidiemethodiek van de Beleidsgestuurde Contractfinanciering consequent toe te passen in dit domein zoals die is ontwikkeld door bureau Stade? Daarin zit een sterke leercirkel ingebakken.

 

Graag krijg ik commentaar op deze blog en dan vooral op deze laatste twee punten. wimdejong@dejeugdzaak.nl